18 augustus 2019: Ruth 4

Ruth 4, Matteüs 20: 26b-28
en ze noemden hem Obed, in het dienen komt God

 

Gemeente,

I.
We leven in een open werkelijkheid. Daarmee bedoel ik dat het in het leven altijd meer kanten tegelijk uit kan. Het kan zus. Het kan zo. Iemand kiest voor een bepaalde studie en in een bepaalde stad op kamers gaat wonen. Dat is een ingrijpende verandering die heel wat jonge mensen de komende tijd doormaken. Hij had ook een andere keus kunnen maken en was daarmee in een andere situatie terecht gekomen.

Iets anders. Bij een bepaalde gelegenheid ontmoet je iemand en het wordt de liefde van je leven. Als je daar op dat moment niet geweest was, had die ontmoeting niet plaats gevonden. Dat bedoel ik met een open werkelijkheid. Er zijn altijd meerdere mogelijkheden. Het had ook anders kunnen gaan.

Wie in God gelooft, zal zeggen: in dat hele spel van gebeurtenissen is ook Hij betrokken. Hoe, daar hebben wij lang niet altijd inzicht in. ……… ‘Waar is hij dan?’ vragen we als het ons tegen zit. En ik hoor vaak genoeg zeggen: ‘Je moet het zelf maken.’ ….. En toch – voor wie gelooft – is Hij in dat samenspel van gebeurtenissen betrokken. ……. Op een verborgen manier. En dat licht vaak nog het duidelijkst op in daden van liefde. Zo lees ik vooral in het boekje Ruth.

II.
Het begin van het boek Ruth is nog als matglas. ‘Het was in de tijd van de richteren’, zo begint het boek Ruth. Het boek Richteren zelf eindigt met de woorden: In die dagen was er geen koning in Israël; ieder deed wat goed was in zijn ogen. (21: 25). Roversbenden stropen het land af. Honger als gevolg. Een gezin uit Betlehem zoekt zijn geluk in Moab, zoals tegenwoordig de bootvluchtelingen hun geluk in Europa proberen. In Moab sterft de man en een tijd later ook zijn twee zonen. De vrouw keert tenslotte met haar schoondochter terug naar haar geboorteplaats Betlehem. Vol ben ik heengegaan, en leeg heeft de HEER mij laten terugkeren. (1: 21). ‘Noem me in plaats van Naomi – de lieflijke – voortaan maar Mara – de bittere’, zegt ze tegen de vrouwen van Betlehem die haar opwachten. Die doen er verder het zwijgen toe. Wat zal men anders. …….

Maar dan komt het verhaal op gang. Schoondochter Ruth neemt een initiatief. Ze gaat aren lezen. En laat ze nu net op de akker van Boaz terecht komen – een familielid van haar overleden schoonvader. Er ontwikkelt zich iets tussen Ruth en Boaz, wat zijn afsluiting vindt op de dorsvloer op het slotfeest van oogst, waar Ruth in de nacht een beroep doet op zijn losserschap. Vanmorgen hebben we de afsluiting gelezen. Straks wordt er een zoon geboren, Obed, de dìenaar. Die naam vat voor mij samen hoe de Here God aanwezig wil komen in die open werkelijkheid, waarin het zoveel kanten uit kan…….

III.
Het eerste tafereel speelt zich af tussen de mannen in de stadspoort. Als je in die tijd iets wilde regelen, moest je bij de stadspoort zijn. Boaz is daar vroeg en al snel komt degene voorbij die nog dichter bij de familie van Elimelech staat dan Boaz. De nadere verwant, waar Boaz al eerder op gedoeld had. Zo en zo, wordt hij genoemd (4: 1): de man zonder naam. Hij heeft als eerste recht om het land de overleden man van Naomi te kopen, waarmee hij Noami hielp en het land toch in de familie bleef. Een losser, heette zo iemand. Boaz zegt dat hij opdracht gekregen heeft de zaken voor Naomi te regelen en vraagt nu of deze man als losser wil optreden. Ik wil lossen, zegt deze man zonder naam (4: 4).

‘Realiseer je dan wel dat dat betekent dat je ook Ruth, de Moabitische, erbij krijgt’, zegt Boaz dan. Zij was getrouwd met de zoon van Elimelech, Machlon. ‘De eerste zoon uit jullie huwelijk geldt als nakomeling van de overleden man van Ruth.’ Om de naam van de gestorvene in stand te houden op zijn erfdeel (4: 5).

Dan kan ik-voor-mij niet lossen, anders verderf ik mijn eigen erfdeel. (4: 6), zegt de onbekende. Hij moet dan eerst van zijn eigen kapitaal het land kopen. Maar dat land blijft dan in het bezit van eventuele nakomelingen van Elimelech. ‘Dat gaan we dus niet doen’ denkt hij. ‘Ik zou mijn eigen kinderen al te zeer benadelen.’ Vanuit zijn gezichtspunt zit daar wat in… Maar hoe moet het dan met de naam van Elimelech en van Machlon, de overleden man van Ruth …. ? ‘Doe jij het maar’, zegt hij tegen Boaz, die immers als tweede in aanmerking komt.

Je kunt iets voor een ander iets doen, zonder dat het al te veel van je vraagt. Een geldbedrag voor een goed doel, bijvoorbeeld. Op zichzelf mooi. Maar als dat is weer wat anders dan persoonlijke aandacht of inzet. Dan moet je echt iets van jezelf geven. …. En daar kan het op aankomen in het leven……..

U begrijpt wel waarom die man anoniem blijft. Hij doet er niets voor om de naam van Machlon voort te laten leven. En blijft nu zelf een man zonder naam…

In de synagoge van Middelburg is een gedenkplaat die herinnert aan de wegvoering van de Joodse gemeenschap tijdens Wereldoorlog II. Op die gedenkplaats deze woorden:
Zo zal de naam van de gestorvene niet uitgeroeid worden
uit de poort van zijn woonplaats.
Gij zijt heden getuigen. (4: 13)

Dat zijn precies de woorden van Boaz tot de mannen in de stadspoort waarmee hij aangeeft dat hij die wel voor de naam van de gestorvene in wil staan.

Het woord losser of lossen is ook verwant met ons woord verlossen. Boaz, die hier optreedt als losser, heeft iets van een verlosser. Hij staat voor Ruth en haar overleden man Machlon in met zichzelf. Daar er licht al wel iets van wat de Messias later zal doen. Met zichzelf in staan……. En in die geschiedenis met zijn tragiek komt nu iets van God. Er daagt iets van verlossing…….

IV.
Dan volgt het tafereel van de vrouwen rondom het pasgeboren kind. Maar vreemd genoeg lijkt het niet zozeer om Ruth en haar kindje te gaan, maar om Naomi en het kind. Voor Naomi is een zoon geboren, zeggen ze (4: 17). En ze leggen het op haar schoot.

Zij denken vast aan het moment dat Naomi in Bethehem aankwam. Vol ben ik heengegaan, en leeg heeft de HEER mij laten terugkeren. (1: 21), had Naomi gezegd. Maar met dit kind verandert er iets:
Hij zal het voor jou zijn
die je bezieling doet terugkeren
en je in je grijsheid zal verzorgen. (4: 15)

Niet dat Naomi de verliezen die ze geleden heeft nu niet meer voelt. Dat kan nooit meer ongedaan gemaakt worden. Maar er komt wel iets nieuws in haar leven.

Een losser noemen de vrouwen van Betlehem dit kind. Net als Boaz dus. Ook een losser. Want dit pasgeboren kind zal de zorg voor Naomi dragen in haar oude dag. Het zal verantwoordelijkheid voor haar nemen. Er komt ook voor Naomi een nieuwe verantwoordelijkheid in haar leven. Omdat zij bij uitstek die familie van Elimelech vertegenwoordigt naar dat kind toe. Zoals ook profeten die het niet meer zagen zitten – denk aan Elia – vaak ook een nieuwe opdracht kregen. Wat maakt je leven open? Als je ontdekt dat je er ergens voor bent………

Wat had daar nu aan bijgedragen? … Toch zeker wel Ruth, die krachtige schoondochter die dan toch maar meegegaan was naar Betlehem. En dat spannende avontuur op de dorsvloer aangedurfd had. Zij is voor jou beter dan zeven zonen!, zeggen de vrouwen van Betlehem. (4: 15) … En Boaz die bij de stadspoort werk gemaakt had van het losserschap. Door van Naomi het land te kopen. En met Ruth te trouwen. Door te zorgen voor de naam van de gestorven mannen …. En dat komt nu allemaal bij elkaar in dat jongetje dat de naam Obed krijgt: de dienaar: hij die voor een ander zorgt.

Toen Naomi vanuit Moab terugkwam in Betlehem had ze gezegd: De Machtige heeft mij kwaad gedaan. De vrouwen van Betlehem hadden er zwijgend bij gestaan. Wat hadden ze kunnen zeggen? ….. Hebben wij zoveel te zeggen ten overstaan van de tragiek…….? Zwijgend aanwezig zijn, is dan toch vaak het beste. …….. Maar nu rondom dit kind Obed spreken ze:
Gezegend zij de HEER,
die jou een losser niet heeft onthouden. (4: 14)

Er licht verlossing op. In daden van liefde en trouw licht de Aanwezigheid op. Goddank…!

V.
Ik moet hier denken aan het feit dat ook Jezus zich dienaar noemt – in de lijn van Obed dus. En dat ook betrekt op ons, zijn volgelingen.
Wie bij jullie groot wil worden
zal jullie bediende zijn.
en wie bij jullie een eerste wil wezen
zal jullie dienstknecht zijn
zoals de mensenzoon niet komt
om gediend te worden
maar om te dienen
en zijn ziel te geven als losprijs voor velen! (Matteüs 20: 26b-28)

En dat zien we in het boekje Ruth al uitgebeeld. Daarin dienen de hoofdpersonen elkaar wederzijds.

Wat betekent het voor nu? Denk aan het tafereel van de mannen in de stadspoort. Dienen is iets wat de inzet van jezelf vraagt. Daar ontbrak bij die man zonder naam nu precies aan. Die dacht: het hemd is nader dan de rok. Hij kon ook wel een reden noemen …..Maar onze verstandigheid is maar al te vaak het probleem. ……

U weet waarom het christelijke geloof zich in eeuwen van de christelijke jaartelling zich verspreidde …. Vanwege de diaconie. …… Mensen gingen om elkaar geven. Dat is gelukkig een breed gevoelen in onze samenleving geworden. Maar het spreekt niet vanzelf. We kennen ook de tegenkrachten……

Kijken we terug naar het tweede tafereel: de vrouwen rondom de pasgeborene. Dan zien we in dat wederzijdse dienen ook een tegenwicht is tegen de tragiek. Naast die tragiek kan goedheid komen te staan .….

In het boek Ruth zit het allemaal al in de naam Obed. Daarin licht Gods geheimvolle aanwezigheid op. Wij beschikken maar niet over die Aanwezigheid. Naomi beschikte daar ook niet over. De vrouwen van Betlhehem ook niet. Maar kan aan ons iets gebeuren waardoor we weten dat ons bestaan gedragen wordt……

En wij kunnen ons door Christus, dé dienaar, laten omvormen. Om iets van de goedheid en de trouw van de Here God te weerspiegelen in onze eigen omgeving.

AMEN.

 

ORDE VAN DIENST

Welkom, mededelingen
*Stil Gebed, Bemoediging, Drempelgebed *Psalm 85: 3, 4
Smeekgebed Lied 299e

Gebed om de heilige Geest
Moment voor de kinderen
Schriftlezing
Ruth 4 Lied 982 : 1 (solo), 1, 2 en 3 (allen)
Matteüs 20: 26b-28 Lied 339a
Uitleg en verkondiging
Orgelmeditatie De vlinder Lied 981

Gebeden Lied 367E
Collecte Psalm 72: 1, 5
*Zegen