7 juli 2019: Ruth 2

Ruth 2, Matteüs 7: 12

die zijn vriendschap niet onttrokken heeft aan de levenden en aan de doden

goedheid van mensen, goedheid van God

 

Gemeente,

I.

Het begin van boek Ruth speelt zich af tijdens een politiek instabiele situatie. Roversbenden stropen het land af. Niet de droogte, maar de politieke verhoudingen zullen de oorzaak van de honger geweest zijn. Naomi en haar gezin hadden tijdelijk hun toevlucht gezocht in het buitenland. Economische vluchtelingen om zo te zeggen. Maar wat heet economisch? Zijn die mensen die met hun rubberbootjes de Middellandse Zee op gaan alleen maar economische vluchtelingen? Honger en armoe hebben maar al te vaak oorlog of corruptie als oorzaak.

In den vreemde had zich een familietragedie afgespeeld. Elimelech, de man, was overleden. De twee zonen waren daar getrouwd, maar na verloop van tijd ook overleden. Zodra de situatie het toelaat, gaat Naomi weer terug naar Betlehem. Haar schoondochter Ruth gaat mee.

Terug in Betlehem is er de confrontatie met het verleden. Vol ben ik gegaan en leeg heeft de HEER mij laten terugkeren, zegt Naomi. (1: 21)…. Hoewel, haar schoondochter is met haar meegegaan  ….. Maar Naomi voelt het zo. Je kunt tegen mensen in rouw zeggen: ‘Kijk eens, je hebt dit nog en je hebt dat nog.’ Maar werkt dat? ….. ‘…. Het verlorene en de verlorene kan maar niet vervangen worden. Niet door iets anders. Zelfs niet door iemand anders. …… ‘Noem me maar geen Naomi meer, de liefelijke’, had ze gezegd, noem me maar Mara: de bittere.

II.

Maar de jonge Ruth is nog veerkrachtig. Zij komt met een initiatief. ‘We zullen  toch in ons levensonderhoud moeten voorzien. Laat mij naar het veld gaan om aren te lezen.’

Wat er bij het maaien was blijven liggen, werd door wie het wilde, bij elkaar geraapt. Het was een onderdeel van het sociale recht in een wereld waarin geen uitkeringen bestonden. In het boek Levicitus lezen we:

         En wanneer je de maai-oogst van uw land afmaait,
         zult je niet zover gaan
         dat je de hoek van je veld óók kaal maait,-
         en de nalezing van je maaisel zul je niet oplezenl
         voor de gebogen en de zwerver zul je dat achterlaten,-
         Ik, de HEER, ben God-over-u! (Leviticus 23: 22)

Het is de humaniteit die daarin tot uitdrukking komt. En dat alles als afglans van de goedheid van de Here God. Het is in ieder geval niet: ieder voor zich…..

 

III.

Ruth durft! Gebruik maken van de voorziening voor de armen is nu niet direct eervol. Maar ze doet het. Bovendien vraagt ze om aren te mogen lezen direct tussen de bundels koren, die de maaiers bijeengelegd hadden. Daarmee vroeg ze meer dan gebruikelijk was, al wist ze dat misschien niet precies. Met haar verzoek trekt ze de aandacht van de landeigenaar naar zich toe en die krijgt ze dan ook en niet weinig ook! Die Boaz was nog een verre verwant van Elimelech, al weet Ruth dat op het moment nog niet, maar hij wel. Van hem mag inderdaad tegemoetkomendheid verwacht worden …….. Of valt hij misschien op haar? ….  Dus Ruth neemt initiatieven, het gebeuren gaat aan het rollen. …… Maar daarbij heeft ze niet alles in de hand. Want het is toch wel bijzonder dat ze net op zijn akker terecht kwam. Alsof het zo heeft moeten wezen……

Is dat ook in ons eigen leven niet zo….? Ontmoetingen hebben voor het gevoel vaak zo’n toevalskarakter. ‘Als dat gesprek niet ontstaan was, was die vriendschap ook niet ontstaan. Als ik haar toen niet in de trein ontmoet had, hadden we elkaar niet leren kennen en waren we niet getrouwd. Als dit of dat niet zich niet voorgedaan had, had mijn leven zich in een andere richting ontwikkeld. …… We moeten, net als Ruth, initiatieven nemen, anders gebeurt er niets. En tegelijk kan er zich iets voordoen wat zich aan mijn initiatief onttrekt. …… Zou de Here God iets op mijn weg kunnen brengen…….?

Toeval kan – soms – iets hebben van: wat me toevalt. Het is naar me toegekomen. ……. We leven in een open werkelijkheid. ….. In die open werkelijkheid kan Hij iets naar me toe laten komen….. In het hebreeuws staat zoiets als bij toeval valt haar toe. …..

IV.

Daar is Boaz. In wie kracht is, betekent zijn naam. De herenboer die het gemaakt heeft. Half in de ochtend komt hij de akker op om te zien hoe het er met het werk voorstaat. Hij groet de maaiers met de gebruikelijke groet: De HEER zij met jullie. En de maaiers groeten terug: De HEER zegene u.

Alsof we in de kerk zijn! ….. Het heeft iets van een liturgie: de voorganger groet in de naam van God; de gemeente groet terug. Maar we waren hier toch gewoon in het leven van alledag……..! ‘Doe toch gewoon!’ ……. Maar hoe gewoon is het gewone eigenlijk….?

Wanneer het schafttijd is mag Ruth mee-eten. De bundelaars krijgen de opdracht af en toe maar een handje tarwe te laten liggen. Nog ruimhartiger dan Ruth al gevraagd had. ‘Ik zal de knechten bij je vandaan houden en zorgen dat je het hier goed hebt.’ Boaz kent de wetten uit de Thora ten behoeve van de armen. En  brengt ze ook in praktijk. Hij laat daarmee de humaniteit van de God van Israël zien.

 

Het begon met de liturgie: de HEER zij met jullie. Maar de liturgie klinkt door in de praktijk van het leven. Heeft de apostel Paulus later niet gesproken over de eredienst in het dagelijks leven:

….. met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen, want dat is de ware eredienst voor u. (Romeinen 12: 1)

 

Iemand vertelde ooit over de hongerwinter, hoe er over de Veluwe mensen uit Holland trokken om voedsel te zoeken. De Veluwe is een godsdienstige streek. Toch er waren er wel boeren die deze mensen hun erf afjoegen. Dan weet je: ‘Dat kan niet.’ Het strookt niet met de liturgie! Er waren gelukkig meer mensen die dat niet deden. Het gaat om de menselijkheid. En daarin om de eer van God. Dat zijn wil, zijn bedoeling zichtbaar wordt in onze wereld. …. gelijk in de hemel, zo ook op aarde. ……. Hoe staat het op het moment met de liturgie in ons land? …… De honger in de wereld is er nog steeds. En de onveiligheid ook. …. Via mensen als Boaz wordt iets in ieder geval iets zichtbaar van de godsregering.

Je kunt door iemand te helpen hemin de positie van afhankelijkheid drukken. Zo niet Boaz. Hij betuigt juist zijn respect. ‘Ruth, ik heb gehoord wat je voor je schoonmoeder gedaan hebt.’ …… Goedheid aan iemand bewijzen is ook iemand hooghouden ……. en het respect tonen waar die ander recht op heeft….

 

IV.

Zo komt Ruth’s avonds terug bij haar schoonmoeder. Naomi ziet een zak vol graan. Ze hoort van de voorkomende behandeling door Boaz. En de bitter geworden Naomi weet zowaar iets goeds te zeggen:

Gezegend zij hij door de HEER,
         die zijn vriendschap niet heeft onttrokken
         aan de levenden en aan de doden. (2: 20)

En dan staat er voor het vriendschap het woord chèsed: goedheid, weldadigheid. Het optreden van Boaz is een weldaad. Aan de levenden, Ruth en Naomi. Zelfs aan de doden. Wat zouden die er blij mee geweest zijn als ze het geweten hadden! Zo voelt Naomi dat in ieder geval.

Nee, Naomi is haar rouw niet kwijt. Nog lang niet! Maar het leven gaat hier een klein stukje open. Ze zit niet alleen meer bij de pakken neer. Er gloort zowaar hoop. ‘Die Boaz is zowaar een nog een ver familielid. Hij hoort bij de stam van Efratieten, waar mijn man Elimelech ook bij hoorde. Als hij jou zo voorkomend behandelt, wie weet wat daar uit voort kan komen….’

Naast de rouw en de bitterheid van Naomi komt de chèsed, de weldadigheid van die man uit Betlehem te staan. En het is ook voor Naomi zo bijzonder. Dit valt haar toe! Van God. Hij heeft zijn vriendschap niet onttrokken aan de levenden en aan de doden.

Dat is het boek Ruth: in het gewone leven kan zomaar iets tot ons komen dat boven zichzelf uitwijst. Die weldadigheid is maar niet puur praktisch en puur menselijk. In dat menselijke licht iets op van de Aanwezigheid van Hem…..!

Weet u waarom het christelijke geloof in de eerste eeuwen zich door de wereld verspreidde! Dat was vanwege die diaconale kant. Er kwam chèsed kwam in een harde en rauwe wereld. De mensen gingen om elkaar geven. Ze gingen anders voelen en ze gingen anders doen. Het geloof in de chèsed van de Here God veranderde de wereld!

 

VI.

Tenslotte nog dit. Als we Ruth nu eens als een migrant beschouwen dan zit er aan deze geschiedenis nog wel scherpe rand.

In 2017 verscheen een boek over migranten in België. God is een vluchteling heet het. Bekroond als het meest aansprekende theologische boek van dat jaar. De schrijver, David Dessin, toont aan: veel migranten zijn christelijke migranten. Wij denken al gauw aan islamitische migranten, maar een er zijn minstens zoveel christelijke migranten. En dat in het geseculariseerde België met zijn half lege kerken. Inderdaad: God is een vluchteling. U voelt de ironie…..

Maar in de jaarrapporten van het vluchtelingenwerk Vlaanderen komt het woord christen niet eens voor. Want of men christen is, is tenslotte een persoonlijke keuze die buiten beschouwing blijft. Terwijl men in grote delen van de wereld juist collectief denkt. Dat je bij een christelijke gemeenschap hoort kan juist de reden zijn dat je moet vluchten.

Maar dat krijgt dus niet de aandacht. En dat verraadt een bepaalde manier van kijken: westers, individualistisch, geseculariseerd ……  Het valt nog niet mee om onbevangen te zijn…! Hoe zit het dan met onze weldadigheid?, is de cynische vraag van de schrijver van het boek.

Waar gaat om voor ons….? Om wie God is. Om wie de Messias is. Daar moeten we iedere keer naar terug. Hij is weldadig. Hij ziet ook anderen staan. Dat ook ons persoonlijk leven en zeker ons samenleven een afglans mag zijn van die weldadigheid.

AMEN.

 

 

 

= = =

ORDE VAN DIENST

Welkom

*Stil gebed, bemoediging, drempelgebed                 Psalm 67: 1, 3

Lied 195 (cantorij/ allen)

Smeekgebed                                                              *Lied 270a (cantorij/allen)    

Lied 270b (voorganger+ cantorij/allen)*

Gebed van de zondag

Met de kinderen

Schriftlezing

Ruth 2: 1-13; 18b-20                          Psalm 146: 4, 5

Handelingen 4: 32-35                        Lied 270c (cantorij+ allen)

Matteüs 7: 12                                     Lied 270d (cantorij/allen)

Uitleg en verkondiging Orgelmeditatie                    Gezang 48: 1, 3, 4 (LvdK 1973)

 

Geloofsbelijdenis (gesproken)

Inzameling van de gaven, offerandegebed

Gedachtenis Gerard Janse en Gerrit Johan Buunk

Dankgebed en voorbeden, Stil gebed, Onze Vader  Lied 368h

Lied 369b (lofprijzing, cantorij/ allen)

*Lied 704

*Zegen