Efeziërs 2: 1-10 Doopdienst ‘Goede daden’

Datum: 11 oktober 2020, Nieuwe Kerk Doopdienst

Lezing: Efeziërs 2: 1-10

Thema: Goede daden die God heeft mogelijk gemaakt, een tuin om in te wandelen

 

Want hij heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn:

in Christus Jezus geschapen

om de weg te gaan van de goede daden

die God heeft voorbereid. (Efeziërs 2: 1-10)

 

Gemeente,

I.

We hadden een prekenserie over de brief aan de Efeziërs. Het gelezen gedeelte had ik opgespaard voor vanmorgen voor de doop. Omdat meesten die hier zijn de serie niet meegemaakt hebben eerst de hoofdgedachte van de brief.

Paulus had overal rondom de Middellandse Zee christelijke gemeenschappen gesticht. Die gemeenten hadden zich onder het morele gezag van Christus, de Messias van Israël gesteld. ‘Samengebracht onder één hoofd, de Gezalfde’, zegt hoofdstuk 1. En hij zag die gemeenten als een bruggenhoofd van menselijkheid  in die wereld van toen.

Wij leven twintig eeuwen later. Terugkijkend mag je stellen dat het evangelie inderdaad een bijdrage is geweest aan de menselijkheid. Zijn christenen dan zulke goede mensen? Lang niet altijd. Maar die bijdrage ligt in het evangelie zelf! Natuurlijk zijn er ook geestelijke stromingen die in de loop van de eeuwen losgezongen zijn van het christelijk geloof of er helemaal los van staan, die zeker ook menselijkheid gebracht hebben, denk aan het humanisme. Ik voel er niets voor om iets daarvan af te doen, want dan ga ik zuinig naar anderen kijken. Maar dat maakt voor mij de vreugde om het evangelie er niet minder om.

In het tweede hoofdstuk spreekt de apostel vooral de niet-joodse leden van de christelijke gemeenschap aan. En geeft hoog op van het nieuwe menselijkheid waaraan zij deel gekregen hebben:

Want hij heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn:

in Christus Jezus geschapen

om de weg te gaan van de goede daden

die God heeft voorbereid.

 

II.

Ik let eerst met u op het contrast in dit gedeelte. ‘Eerst was het heel anders met jullie. Jullie leefden in een harde en rauwe wereld. Met jullie menselijkheid stond er niet goed voor.’

 

Dat kun je ook aflezen uit de ethische richtlijnen in het vervolg van een brief. Dan gaat het over zaken als dronkenschap, losse taal, hoererij, diefstal.  Blijkbaar had dat bij de manier van leven van zijn mensen gehoord. …. Zou er dan in die oude wereld helemaal geen menselijke goedheid geweest zijn? Wie is daar nu niet gevoelig voor! ‘Zelfs een dief wil zelf nog niet bestolen worden’, zegt de kerkvader Augustinus die ook nog in die oude wereld leefde. …..Toch was het een wereld die nog weinig, veel minder dan nu, op relaties tussen mensen gericht was, laat staan op gelijkwaardigheid in relaties. En dan heb je een andere geestelijke atmosfeer.

 

De apostel brengt die geestelijke atmosfeer in verband met bovenpersoonlijke machten. Hij spreekt over de heerser over de machten in de lucht. Boze machten dus. Daar komt hij in zijn brief steeds op terug. … Dat herken ik. … Er kan ergens een geestelijke atmosfeer zijn die niet goed voelt. ‘Daar heerst een andere geest’, zeggen we dan. Om maar iets te noemen uit het nieuws van de afgelopen week: ‘De jongeman in je treincoupé kan zomaar een slagersmes, een boksbeugel, een priem en of klewang bij zich hebben en waarschijnlijk niet om zijn nagels mee schoon te maken.’ Dat zal allemaal zijn oorzaken hebben. Maar er is wel een bepaalde geest die daardoor vat op mensen kan krijgen. Het geheel is altijd meer dan de som van de delen. Er dan ontstaat dan een structuur van het kwaad, een macht van het kwaad. De Rus Dostojewski probeerde dat in de negentiende eeuw te treffen in een roman die hij de titel meegaf: boze geesten.

 

III.

En daartegen stelt de apostel het evangelie als een basis van menselijkheid.

Want hij heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn:

in Christus Jezus geschapen

om de weg te gaan van de goede daden

die God heeft voorbereid.

 

Want heeft ons gemaakt tot wat we nu zijn. We hebben dat evangelie niet zelf bedacht. Ook al bestaat er al twintig eeuwen christelijk geloof, het is naar ons toegekomen. Het komt uit Israël. Willibrord bracht zeven eeuwen later naar Nederland. De waarden die het christelijke geloof belichaamt, sluiten zeker aan bij ons geweten. We zijn door de Here God aangelegd op het goede, want Hij heeft ons geschapen. Maar we hebben de geestelijke wereld van het evangelie zelf niet uitgevonden. Toen Willibord hier in Nederland kwam had hij ook heel sterk het gevoel dat mensen bevrijd moesten uit een wereld van drukkende geestelijke machten en die waren sterk!

 

Want heeft ons gemaakt tot wat we nu zijn.

in Christus Jezus geschapen voor goede werken.

 

Het evangelie hebben we dus niet zelf bedacht. Het is naar ons toegekomen. Maar met de bedoeling om het goede dat de Here God in onze ziel gelegd heeft in ons los te maken.

 

Als kinderen in een harmonieus gezin leven, koesteren ze zich in de liefde en de aandacht van de ouders. Dat wil helemaal niet zeggen dat ze daar zelf geen aandeel in moeten gaan leveren, zeker bij het opgroeien. Maar de verhoudingen zijn altijd asymetrisch. Wat een kind in staat stelt het goede te doen, moet het ook ontvangen, het moet er de kans voor krijgen. Zo is het ook in de verhouding met God. Wat je in staat stelt om het goede te doen, ontvang je eerst. Je wordt in de dingen van God ingeleid. Je krijgt de woorden, de beseffen, de waarden mee.

 

V.

Want hij heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn:

in Christus Jezus geschapen

om de weg te gaan van de goede daden

die God heeft voorbereid.

 

Ik zie het beeld van een tuin. Laten we zeggen het paradijs, waarin Adam wandelde. Of ook Gods Koninkrijk. God heeft een wereld van goede werken geschapen. Hij zet ons er midden in. Wat je daar allenmaal niet ziet: Innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid, geduld, vergeving, liefde, lofzang. Je loopt in die tuin ook niet te presteren. Je komt er tot jezelf. Je hoeft die goede werken ook niet zelf te verzinnen. Ze hangen er als appels aan de bomen, je hoeft ze alleen maar te plukken en je mag er volop van eten. En met dat al ben je bezig om God lief te hebben. Want God heb je lief door in zijn wegen te wandelen.

 

VI.

En dat is de doop. Dat is sterven aan die oude wereld die de apostel eerst getekend had, die we op onze manier natuurlijk ook kennen, waar jullie kinderen ook mee kennis maken. We staan immers bloot aan allerlei invloeden. Maar er is een opstaan, zoals Christus opgewekt is uit de macht van de dood, opstaan in een nieuwe wereld. Ons leven lang.

 

Jullie hebben ook een doopbrief aan jullie kind geschreven. Een van jullie schreef daarin ook over het doopvont. ‘Het doopvont was in de oude christelijke kerk achthoekig. Het getal acht betekent: nieuw leven, een nieuwe tijd.’ Dat lijkt me een prachtig beeld om vast te houden.

 

Hoe langer we leven, hoe meer tijd er al ingevuld is. Maar hoeveel er ook ingevuld is, altijd  mogen we ons richten op wat de Here God ons geven wil. AMEN.

Welkom, Stilte

Bemoediging, Drempelgebed                                                *Psalm 139: 1, 8

Lied van de maand                                                                AWN III, 30: 1(orgelvers)

 

Groet

Gebed om de heilige Geest,

Schriftlezing: Efeziërs 2: 1-10                                              Lied 117A: 1 (orgelvers)

Uitleg en verkondiging

 

Christ, unser Herr, zum Jordan kam, BWV 684, J.S. Bach (André Poortvliet, orgel)

Presentatie, Dooponderricht, Doopgebed,

Belijdenis en Gelofte                                                             Lied 778: 1

Doop, Uitreiken doopkaarsen

*Vraag aan allen                                                                    *Lied 778: 4, 5

 

Gedachtenis Leen Anemaet en Cornelis van Brummelen

Dankgebed en voorbeden

Mededelingen                                                                        *Psalm 92: 7, 8

*Zegen