Exodus 16: 1-5 Manna

Datum: 19 april 2020, tweede zondag van Pasen, tweede zondag van Pasen

Lezing: Exodus 16: 1-5, 13-26

Thema: manna, brood en onderricht erbij

 

 

Gemeente,

 

I.

Er is vrijheid vàn en er is vrijheid tòt. Israël is bevrijd uit de slavernij in Egypte. Dat is vrijheid vàn. Maar vervolgens moet die vrijheid ingevuld gaan worden: vrijheid tòt. En dat gaat gebeuren in de woestijn, waar ze leren op eigen benen te staan, in geloof en vertrouwen. Hoogtepunt zal het verblijf bij de berg Sinaï waar ze Gods geboden ontvangen: het Joodse Pinksterfeest!

 

Ik hoop dat glans van het paasfeest nog over deze zondagen zal liggen. Maar vanaf vandaag gaan we naar Pinksteren toe. Die hoofdstukken uit Exodus zijn bedoeld als oefening in geloof en vertrouwen, ook voor ons.

 

II.

Als Israël op de andere oever van de Rietzee komt, is er eerst een oase, Elim met twaalf waterbronnen en zeventig palmbomen. Daar konden ze tot zichzelf komen. Even rust. Heerlijk! …… Maar dan moeten ze verder. Naar de berg Sinaï. Voor de invulling van de vrijheid. Vrijheid tót.

 

Maar nu eerst de woestijn. En daar in de woestijn worden ze geconfronteerd met  fundamentele bestaansonzekerheid. Een maand na de bevrijding raakt de voedselvoorraad op. ‘Niet teveel eten, anders hebben we straks niets meer.’ ‘Hoe moet het straks met de kinderen?’ ‘Hoe moet met onze ouderen?’ Ook wij weten weer wat het is als de zekerheden wegvallen. We maken het mee deze weken.

 

Er ontstaat een sfeer van ontevredenheid, gemopper, gemurmureer. De een zegt: ‘In Egypte moesten we hard werken, maar honger was er niet. Daar waren de vleespotten tenminste gevuld en hadden we volop brood te eten. (16: 2, 3) De tweede zegt: ‘In Egypte was het eigenlijk zo gek nog niet.’ En een derde: ‘We hadden nooit aan deze onderneming moeten beginnen!’ Het ontlaadt zich in een woordenwisseling met Mozes en Aäron: ‘Jullie hebben ons hier alleen maar naar toegebracht om ons van honger te laten omkomen!’

 

Hoe herkenbaar! Je had een beslissing genomen, maar het wordt moeilijk. Bijvoorbeeld: je hebt je relatie beëindigd. ‘Had ik het eigenlijk wel moeten doen?’. Je wist wat je had en je weet niet hoe het verder zal gaan. Nu moet je door de onzekerheid heen.’

 

Was dat gemor van de Israëlieten persé verkeerd? Was het ondankbaarheid? Ze waren toch door de Here God bevrijd …? ….. Ik denk dat je het anders moet stellen. ……. In de woestijn kijken ze na een maandje vrijheid de onzekerheid van het bestaan – zeg maar gerust hun ondergang, ja de dood! –  recht in de ogen. En om je daarmee te verhouden en dan ook nog in vertrouwen. Nou, dat vraagt wel oefening.…!

 

III.

Wat mij opvalt is dat de Here God niet verongelijkt is: Zie, ik laat het voor u brood uit de hemel regenen. (16: 4) ……….. Uitleggers wijzen er op dat het manna een natuurlijk gegeven is. Er groeien in die woestijn een bepaald soort planten. Daar zit ook plantluis op. Door de beet van de plantluis komt er een soort melk naar buiten die door de kou ’s nachts tot een harde korrel wordt: manna. In de woestijn wordt het nog altijd verzameld. …. Er is dus leniging van de nood door een natuurlijk gebeuren dat ze tot dan toe niet kenden, maar gelukkig net op tijd ontdekken!

 

Toch is dat is dat maar een stukje van het verhaal. Want het gaat vooral om de aanwijzingen hoe ze met die gave van het manna om moeten gaan. In vers 4 staat er dat ze er onderricht bij krijgen, letterlijk: Thora. Dat onderricht wil hen  helpen op zo’n manier met dat manna om te gaan dat het hen helpt zich tot de bestaansonzekerheid te verhouden. Want daar blijf je altijd mee te maken hebben. Maar je kunt in die onzekerheid wel geloof en vertrouwen oefenen. En daar krijgen ze aanwijzingen voor.

 

De eerste aanwijzing: let op de evenredigheid. Voor een grote familie wordt veel verzameld, voor een kleine familie minder. Voor ieder lid van het gezin dezelfde hoeveelheid. Die veel had, heeft niets overgehouden, die weinig had ontbrak het aan niets. (16: 18).

 

Dat is wat anders dan de strijd om het bestaan. Dan moet je jezelf overeind houden. Dan gaat het erom wie het snelst het handigst, het slimst, het sterkst is. Hier niet. Het bestaan zelf ontvangen we. Ik ontvang het. Die ander ook. Natuurlijk is de ene mens slimmer, krachtiger, handiger. Maar het bestaan ontvangen we. Het feit dat we leven is een wonder. En dat besef kun je oefenen door er voor elkaar te zijn. ……. We worden gedragen. Dat proberen in de coronacrisis ook. En dat helpt!

 

  1. Een tweede aanwijzing is: leef bij de dag. Er mag maar voor één dag tegelijk ingezameld mag worden. Geef ons heden ons dagelijks brood. Er is natuurlijk niets wat zo moeilijk is als dat. Want we willen graag zekerheden op termijn.

Probeer in het heden te leven zegt de Thora. Met wat je vandaag aan goeds geschonken is. Proef de zoete smaak van het manna voor deze dag. Denk niet al:  ‘Hoe moet het morgen? Of over een jaar? Proef het manna dat God je vandaag geeft! Proef je de zoete smaak toch wel? En daaraan heb ik genoeg voor deze dag ……

 

Ik weet nog dat ik de boeren van Flevoland langs ging. De oogst was totaal verregend. En we zouden dankdag houden. Of er nog wel te danken viel? Ik kreeg dit te horen: ‘Er is altijd te danken!’ Iemand gaf me toen dit devies mee: Every day is a gift from God. Israël moest dat al oefenen in de woestijn. Leven met wat je vandaag geschonken is, is een manier om met de onzekerheid van het bestaan om te gaan.

 

  1. De derde aanwijzing: denk aan de sjabbat. Op de zevende dag moeten ze geen manna zoeken. De rustdag als de stop het op werken en bezig zijn. Laat je eigen projecten eens los. Iemand die niet weet van afstand nemen en altijd maar doorgaat, gaat al gauw denken dat zijn bestaan in zijn eigen hand ligt. En wordt steeds bezorgder.

 

We hebben ook als christenen de rustdag als een uitgespaarde ruimte in de tijd. Er kan zelfs het licht van de eeuwigheid in vallen en van de Here God en van het eeuwig leven. …. Net als Israël moesten we dat ook maar oefenen. ….

 

In het Nieuwe Testament lees ik dat de verrezen Heer het brood met zijn leerlingen breekt. En dat hen dan de ogen open gaan. Ze herkennen de verrezen Heer die bij hen is. Zo kan ook voor ons het gewone, het gewone brood, een gewoon gebaar tot brood uit de hemel worden.

Gij voedt ons nog, o hemels brood,

         met leven midden in de dood. 

 

AMEN

 

Welkom

*Stil gebed, Bemoediging, Drempelgebed                           * Psalm 81: 1, 8, 9

                                              

Gebed om de heilige Geest

Schriftlezing  Exodus 16: 1-5, 13-26                                    Lied 653: 2

Uitleg en verkondiging

Muziek

 

Gedachtenis Maria Catharina Janse – Aarnoutse

Dankgebed en voorbeden                                                      Lied 368F

Mededelingen                                                                        *Lied 23C: 1, 2, 5

*Zegen

 

AANVANGSGEBED

 

Here God,

deze zondagen van Pasen

staan in het teken van de verrijzenis van Christus

uit de macht van dood en ondergang.

 

Ons leven mag in het teken staan

van zijn overwinning.

 

Help ons als wij ons oefenen in een nieuw leven,

in geloof dat het goede niet tevergeefs is

en dat onze inspanningen niet tevergeefs zijn.

 

Wij maken weken mee

Dat zekerheden juist wegvallen,

en waarin wat altijd gewoon was, niet meer gewoon is.

 

Help ons daarmee om te gaan,

als mensen die het leven niet in onze macht hebben,

en die dat ook weten en willen weten,

maar er daar met geloof en vertrouwen mee proberen om te gaan.

 

Dat ons samenzijn in de naam van Jezus, de Verrezene

daaraan dienstbaar zal zijn.

AMEN