Efeziërs 3: 1-13 Het verschil maken

Datum: 2 augustus 2020, Nieuwe Kerk

Lezing: Efeziërs 3: 1-13

Thema: aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen, het verschil maken

 

 Zo zal nu door de kerk de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen.

(Efeziërs 3: 10)

 

Gemeente,

 

I.

Gelovigen proberen het verschil te maken. Dat is het hoofdpunt van de brief aan de Efeziërs. Niet alles is maar om het even. Niet alles draagt bij tot de menselijkheid in onze wereld. Paulus ziet de kerk als een groep mensen die zich onder het morele gezag van Christus stellen, zoals Paulus hem ziet, de Messias van Israël. En al die kleine christelijke gemeenschappen rondom de Middellandse Zee in de eerste eeuw ziet hij als kernen van menselijkheid. …… Waren die mensen dan zo goed en geweldig? Dat niet persé. Maar het evangelie is zelf een bijdrage aan de menselijkheid, een belangrijke bijdrage zelfs. ….. Ik denk dat dat de drive waarmee die hele brief aan de Efeziërs geschreven is.

 

II.

Paulus was apostel voor de volkeren geworden. Hij doorkruiste enorme gebieden: de Griekse eilanden, Klein Azië, om in Rome uit te komen. Zijn doel lag nog verder: Spanje. Hij bezocht dan een belangrijke plaats in een bepaalde streek, waar hij dan een tijdlang verbleef. Daar legde hij contacten. En zo ontstonden er overal in het Middellandse Zee gebied christelijke gemeenten: kernen van menselijkheid.

 

Met het oog daarop had Paulus de scheidslijn tussen Joden en heidenen doorbroken. Dat was een volstrekt nieuw fenomeen. …  Ook in die eerste eeuw van onze jaartelling leiden Joden waar ze ook woonden hun eigen leven. Zij geloofden in één God, de Schepper, die zich onderscheidt van zijn schepping, terwijl voor de meeste niet-joden de schepping bezield was met goddelijke krachten. Op alle feesten, festivals, werd wel een offer aan de heidense goden gebracht of aan de keizer en er werd verwacht dat je daar aan mee zou doen. Het Joodse volk was als enige van die verplichting uitgezonderd. Maar leefden dan ook hun eigen leven. ….. Was eigenlijk al niet zo sinds Abraham, die door God geroepen was uit de wereld van de volkeren…..

 

Maar dat verandert na de komst van Jezus. Dat was ook een diep besef van de profeten van het Oude Testament dat als de Messias zou komen dat zijn uitstraling zou hebben tot in de wereld van de volkeren toe. Die eeuwen oude scheidslijn wordt opgeheven, zegt de apostel. En dat is nu

de heidenen delen door Christus Jezus ook in de erfenis,

         maken deel uit van hetzelfde lichaam

         en hebben ook deel aan de belofte.

         op grond van het evangelie. (3: 6)

 

III.

Maar dan komt er in het hoofdstuk van vanmorgen nog een nieuw gezichtspunt bij en dat is ook reden waarom ik het vanmorgen aan de orde stel. Paulus ziet in de christelijke gemeenten dus kernen van echte menselijkheid. Zeg maar een soort bruggenhoofd van humaniteit in een wereld waarin dat echt niet vanzelf sprak.

 

En dan komt de apostel te spreken over de bovenpersoonlijke krachten in de schepping die het leven beïnvloeden. De vorsten en heersers in de hemelsferen (3: 10), noemt hij ze. Voor de mensen uit de oudheid was de wereld doortrokken van krachten waar je als mens bij in het niet valt. En dat is natuurlijk geen onzin. Wij kunnen dat op onze eigen manier nog steeds verstaan. Denk aan het economische structuren. Een economische structuur kan er aan bijdragen dat de welvaart zo eerlijk verdeeld wordt. Maar dat hoeft niet het geval te zijn. Ze kan er ook aan bijdragen dat het verschil tussen rijk en arm groter wordt. En als je in de lage lonenland geboren hebt, voel je dat wel aan den lijve. En je hebt er geen invloed op! Het is maar net waar je geboren wordt ….. Of denk aan de diversiteit tussen de mensen. Dat hoort bij de schepping. Veelkleurigheid. Op zichzelf mooi dat het er is. Maar denk eens aan het racisme dat een land als Amerika anderhalve eeuw na de afschaffing van de slavernij nog zo in de ban houdt . …..! Om het nog maar kleiner te houden: Je bent in een bepaalde invloedssfeer opgegroeid. Die kan heel goed zijn, maar soms lig je er mee overhoop en blijft een mens maar bezig met zijn jeugd en met zijn karakter. En je kunt het gevoel hebben: ik groei er niet boven uit. ….. Dat zijn allemaal die bovenpersoonlijke machten en daar is de wereld vol van: vorsten en heersers in de hemelsferen, noemt de apostel ze.

 

Die machten die het leven op aarde beïnvloeden, hoeven op zichzelf niet slecht  te zijn. Je moet niet direct zeggen: het zijn demonieën. Maar ze kunnen scheefgroeien worden het wel demonieën….Het levensbesef van de meeste heidenen was trouwens: de enkele mens is tegen die grote, lotsbepalende machten volstrekt niet opgewassen! Hij is maar een veertje in de wind.

 

En dan zegt de apostel: ‘Dat kun je ook anders zien! Volgens mij is de christelijke gemeente uit Joden en heidenen juist bedoeld als bruggenhoofd in een inderdaad nog niet verloste mensheid. Want wij kunnen ten overstaan van al die machten het evangelie van Jezus Christus voorleven!’

Zo zal nu door de kerk

de wijsheid van God in al haar schakeringen

bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen. (3: 10)

 

Dus de wijsheid van God, zoals die in het getuigenis van Wet, profeten en evangelie ligt, kan voorgeleefd worden. En dat ten overstaan van al die machten die het leven beïnvloeden. En dat weer in alle mogelijke schakeringen – de wijsheid van God in al haar schakeringen – zeg maar al naar gelang de omstandigheden.…….

 

IV.

Aan wat voor soort dingen moeten we  denken? Daar gaat de apostel in het tweede deel van zijn brief op in. En dan zal blijken dat het niet zozeer om een geweldig missionair programma gaat: de kerk die opvallend met een groots gebaar naar buiten treedt. Het gaat veelmeer om de basale dingen van het leven. Gewoon, hoe wij leven en proberen het verschil te maken in onze eigen situatie.

 

Ik heb u de eerste keer verteld over een bezoek dat ik ooit met mijn collega’s bracht aan een klooster in de regio. Een van de broeders vertelde: ‘Wij leven hier als heel verschillende mensen samen. We hebben elkaar niet uitkozen. Als je met een reisgezelschap bent en de groep staat je niet zo aan, denk je: ‘Na één of twee weken ben ik weer vanaf.’ Maar hier zijn wij een heel leven met elkaar. Er kunnen irritaties komen en dan moeten er dingen bijgelegd worden. Maar je bidt samen en je viert samen de eucharistie en dat bekent: ondanks verschillen accepteer ik je en aanvaard je als medebroeder.’ En hij zei: ‘Zo proberen wij voor te leven dat je als verschillende mensen toch samen kunt leven en een groep kunt vormen. En dat is belangrijk voor de hele samenleving!’ En denk dan nog maar eens aan racisme of mensen die zich door de ontevredenheid laten voeden. Dan is dit een heel andere benadering van het leven.

 

Natuurlijk zijn er die machten die het leven beïnvloeden. Maar als Christus daar nu eens boven staat! Pasen als de overwinning op al die bovenpersoonlijke machten……..! En als we dat in ons eigen leven oefenen. Soms vraagt dat veel. Dat kan zeker, net dat er in zo’n klooster momenten zijn dat het er op aankomt. Maar als je daar nu waarden als geduld, nederigheid en liefde belichaamt. En vooral dat je – net als die broeders probeerden  – bij God en bij Christus blijft.

 

Dat wij ook in ons eigen leven, in de basale dingen het verschil proberen te maken.

 

AMEN

 

 

Welkom

*Stil gebed, Bemoediging, Drempelgebed            * Psalm 82: 1, 3

Smeekgebed                                                              Lied 217: 1, 3 (orgelvers), 5

Groet

Gebed om de heilige Geest

Inleiding

Schriftlezing  Efeziërs 3:1-13                                    Lied 975: 1, 2

Uitleg en verkondiging                                             Lied 1005: 1, 5

 

Dankgebed en voorbeden                                          Lied 368G

Mededelingen                                                          *Psalm 72: 7

*Zegen