23 juni 2019: Ruth 1

Lezingen: Ruth 1, Matteüs 17: 20,
Thema: Naomi en Ruth, solidariteit

 

Gemeente,

I.

Op het Joodse Pinksterfeest wordt ieder jaar het boek Ruth gelezen. Net zoals wij in de christelijke kerk het boek Handelingen der apostelen lezen met die lange lijst van de namen van de volkeren erin. Dat begint dus eigenlijk al met Ruth, de Moabitische. Het leek me mooi in de tijd na Pinksteren in een aantal keren het boek Ruth met u te lezen.

De eerste woorden van het boek Ruth luiden:

Het geschiedt in de dagen
         van het richten van de richteren… (1: 1)

En het boek Richteren eindigt met de woorden

         En in die dagen is er geen koning in Israël,
         ieder doet wat goed is in zijn ogen. (Richteren 21: 25)

Het is een chaotische tijd. Bendes stropen het land af en roven de oogst. Die honger waar het boek Ruth over spreekt, kwam maar niet uit de lucht vallen. Het is niet alleen de droogte. Het was de oorlog. Zoals we vandaag de dag nog altijd zien. En dat was volgens het boek Richteren weer van het godsdienstig en moreel verval. In onze tijd zouden we corruptie in bepaalde delen van de wereld denken. Dat is altijd een keten.

Maar het laatste woord van het boek Ruth is de naam van David, de koning. Met zijn optreden zal er een eind komen aan de verwarring en daarmee aan de honger. Dat boekje Ruth is dat als het ware naar hem toegeschreven.

Maar zover is het nog niet. Er is nog een hele weg te gaan. En hoe houdt je het vol, stel dat je de dupe wordt van die hele keten van oorzaken en gevolgen? Daarover gaat het over in het boek Ruth.

 

II.

Het boek Ruth begint met een familiedrama. Er is honger in Betlehem, dat nota bene huis van brood betekent. Een Joods gezin trekt weg en vestigt zich in het buurland Moab, in ieder geval zolang de honger duurt. De man Elimelech – zijn naam betekent mijn God is koning – sterft na verloop van tijd, wat zeker in die tijd zomaar kon gebeuren. Maar wat klinkt die naam dan ineens wrang…..

Naomi’s zonen trouwen er ondertussen met meisjes uit Moab. Maar na tien jaar sterven ook die jongens: Machlon de zieke, en Kiljon, de broze. … zoiets kun je in die namen lezen. Maar als dan na tien jaar de hongersnood voorbij is, besluit Naomi terug te keren naar haar geboortestad.

Haar schoondochters besluiten in eerste instantie met haar mee te gaan. Ik stel me voor: ze komen bij de grens tussen Moab en Israël. En daar moet dan de definitieve beslissing vallen. Wat doen ze? Gaan ze nu echt mee? Of blijven ze in Moab? ……. Hier begint het boek Ruth pas echt!

III.

Naomi doet een sterk beroep op ze om terug te gaan. Keer terug, mijn dochters, horen we haar steeds zeggen. Ze krijgen zelfs een zegen mee.

         Moge de HEER u doen in vriendschap.
         zoals gij gedaan hebt met de gestorvenen en met mij. (1: 8)

Het is goed geweest, tussen Noami en haar schoondochters, heel goed zelfs. Maar hun toekomst ligt volgens Naomi in Moab. ‘Daar kunnen jullie opnieuw trouwen. Als je meegaat naar Israël heb je een grote kans dat je buitenstaander blijft.’

Dat is niet alleen realistisch, het is ook onbaatzuchtig. Ze had ook kunnen zeggen: ‘Laat me alsjeblieft niet in de steek. Ik ben mijn man en zonen al kwijt. Als jullie nu ook nog kwijt moet raken……’ Claimgedrag noemen ze dat in de psychologie! Afhankelijke mensen kunnen anderen claimen. Ouders kunnen hun kinderen claimen. Je gebruikt anderen voor je eigen doelstellingen! Het sterke van Naomi is dat ze dat niet doet ….!

Maar het is niet alleen maar mooi en ontroerend wat Naomi zegt. Wat haar zelf betreft klinkt er zeker ook bitterheid. ‘Jullie hebben nog een toekomst. Ik niet meer. Laat mij maar….’ Wat mij overkomen is, kan toch niet zomaar zijn. De hand van de HEER is tegen mij uitgevaren, zegt ze. (1: 13).

En als ze straks in Bethlehem komt en daar is de confrontatie met het verleden, uit ze het nog sterker. Tegen de vrouwen van Betlehem die uitgelopen zijn zal ze dit zeggen:

Noem mij niet Naomi, de liefelijke
         noemt mij Mara, bittere; ….
         ik, vol ben ik heen gegaan,
         en leeg heeft de HEER mij laten terugkeren.  (1: 21)

Naomi is bitter geworden. En dat is voorstelbaar. Je bent jong en je wilt wat. Je hebt veerkracht. Geen berg is te steil en geen zee te hoog. Maar het kan in je leven ook tegen zitten. Je loopt deuken op. Je kunt idealen verliezen. Het leek eerst zo mooi. Maar je raakt teleurgesteld. Je gaat sceptischer naar alles kijken.……

En je geloof? De meesten van u zullen wel niet zeggen: dat heeft God me aangedaan. De woorden God en lot moet je niet op elkaar laten rijmen. Alsof die in een verhouding van een op een zouden staan. We leven in een open werkelijkheid waarin de dingen zus kunnen gaan, maar ook anders. ……. Maar hielp je geloof je ook echt?…..  Of was het eerder omgekeerd: Vrat wat er gebeurde je geloof misschien aan …..? ‘Ik ben meer gaan twijfelen’, zei iemand die dingen in het leven tegen gehad had.’ Misschien is daar alles niet mee gezegd. Je bent dan het geloof niet helemaal kwijt, maar misschien is het doffer geworden. De glans is er af …….

En het moet het dan? We zijn in het boek Ruth nog bij David, bij de Messias……

 

IV.

Maar we leven in een open werkelijkheid. En daar is Ruth. Die gaat niet terug, zoals haar schoonzus. Zij verbindt zich aan haar schoonmoeder. ‘Ik ga met je me mee’:

         want waarheen jij gaat, zal ik gaan,
         en waar jij vernacht zal ik vernachten. (1: 16)

en dan aan het eind;

waar jij sterft zal ik sterven
         en dáár wil ik begraven worden (1: 17)

en dan midden in die prachtige woorden

jouw volk is mijn volk
        en jouw God is mijn God. (1: 17)

Is het dat de geloofsbelijdenis van Ruth? Is Ruth iemand die zich nu bewust bij het volk van God voegt? Als iemand die uitkomt, zoals dat in het Jodendom heet? Of is het vooral toch een loyaliteitsverklaring aan Naomi? ….. We moeten daar geen tegenstelling van maken, lijkt me. Haar schoonmoeder is door het leven geslagen. Ze staat als weduwe zonder kinderen ook nog eens kwetsbaar in die oud-oosterse samenleving. En Ruth zegt: ‘Ik laat jou niet vallen. Ik ben niet geclaimd. Ik kies er zelf voor en ik durf het aan.’ Dat is solidariteit!

En daarmee wijst deze geschiedenis wel naar het geloof in Israëls God. En naar Christus die de solidariteit van de Here God uitbeeldde. Hij is niet alleen solidair. Hij draagt ons leven. ….. Zoals Ruth het bestaan van Naomi draagt. …. Daar ontbreekt het in deze wereld zo vaak aan. ….  En daarmee heeft het eenvoudige verhaal over Ruth een messiaans perspectief.

.

Ruth, de Moabitische wordt straks de stammoeder van de grote koning David. In het evangelie naar Matteüs wordt ze zelfs genoemd in het geslachtsregister van Jezus Christus, die weer van David afstamt. Wanneer je goed kijkt naar het optreden van Ruth zitten daar al de trekken van het evangelie in. En dan uitgebeeld in het gewone leven. ….. Is dat in ons leven ook niet zo? Hoe komt de goedheid van God naar ons toe? Meestal toch in concrete gebeurtenissen en in concrete mensen…

Al is Naomi hier niet nog niet erg onder de indruk. Leeg heeft de HEER mij laten terugkeren, zegt ze tegen de vrouwen van Betlehem. Ze zegt niet: ‘Maar ik heb nog wel iemand die met me mee teruggegaan is.’ Dat ze dat niet zegt,  is nog te begrijpen ook, daar is de confrontatie met het verleden ook te heftig voor. Dat heeft ook veel tijd nodig. ….. Maar ondertussen is er wel zoiets als draagkracht. Ook al heeft ze daar nog niet al te veel oog voor. …… Moeten we het daar in het leven niet heel vaak van hebben van draagkracht van anderen……

 

V.

Gemeente, er zijn een paar dingen die tot me gekomen zijn en die we hopelijk mee kunnen nemen.

Dat is de gedachte aan solidariteit en draagkracht. Als ik het niet meer kan, dat een ander voor mij instaat. Dat hebben we in onze wereld nodig. In het groot en in het klein. En daarin laat zich ook de goedheid van de Here God aflezen….

Als tweede. Dat we leven in een open werkelijkheid, waarin het verschillende kanten op kan. Dat betekent dat er tragiek in het leven kan zijn, zoals in het leven van Naomi. Ook dat er dingen kunnen ten goede kunnen gebeuren. Als wij of anderen niet meer de spankracht meer om daar nog voor open te staan vind ik dat begrijpelijk. Je kunt de dingen ook niet tegen elkaar wegstrepen. Maar dat wil niet zeggen dat het er niet is. ……

Als derde. Het boek Ruth gaat nog verder. Richting koning David. Richting de Messias. Richting Verlossing. En dat heb ik ook erg nodig. Het is prachtig als er mensen zijn die voor een ander instaan, en ook voor mij. Ik kan daar zeker ook de genade van God in aflezen.

Maar ik verlang nog naar meer. Naar wat boven me uitgaat, naar verlossing, naar een geborgenheid die nog verder gaat dan het aardse leven. Niets zal ons scheiden van de liefde van God welke is in Christus Jezus. (Romeinen 8: 39). En tegelijk weet ik me gezegend als daar in het ons gewone leven iets van oplicht. Dat helpt des meer op te hopen op God. Op Verlossing met een hoofdletter.

AMEN

 

 

 

 

ORDE VAN DIENST

Welkom, mededelingen

*Stil Gebed, Bemoediging, Drempelgebed               *Psalm 27: 1, 7

Smeekgebed                                                              Lied 299e

Gebed om de heilige Geest

Moment voor de kinderen

Schriftlezing

Ruth 1                                                            Lied 787: 1 cantorij; 1, 2, 3,4  allen

Matteüs 17: 20                                               Lied 339a

Uitleg en verkondiging          Orgelmeditatie           *Lied 657

Gedachtenis Paulina Suzanna Goudswaard-Meijers

Gebeden                                                                    Lied 367E

Collecte

Paul van Houwelingen, prelude in cis mineur op. 3 nr. 2, Sergej Rachmaninov

Psalm 87

*Zegen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het HeHHHhhhhhh